Na ongeveer tien minuten onder de lauwe douche te hebben gestaan probeer ik voorzichtig, met de angst in mijn lijf en de tranen in mijn ogen onder het elastiek van mijn rok te kijken naar de schade en zie dat ik vanaf mijn navel tot halverwege mijn bovenbeen vuurrood ben. Dit kan ik niet alleen. Dit is niet goed. Ik moet hier iemand bij halen. Op zo'n moment is alleen wonen even helemaal niet meer fijn. Wat wel fijn is, is familie die op een steenworp afstand woont en op zo'n moment niet twijfelt, maar meteen in actie schiet en binnen vijf minuten bij je staat. Ik had namelijk na een kwartier te koelen in een sneltreinvaart mijn telefoon van mijn bureau gegrist om mijn tante te bellen die 1 straat verder woont. (Mijn ouders zijn altijd thuis, maar je zal altijd zien dat ze net op die avond iets gepland hebben aan de 'overkant' en dan is het uitermate fijn dat er familie in de buurt woont waar je op kunt bouwen).
Inmiddels heb ik mijn kleren uitgetrokken en sta ik in mijn ondergoed onder de douche als mijn tante aankomt. Ze schrikt van de vuurrode plekken op mijn lichaam en de grootte, maar blijft gelukkig de kalmheid zelve, wat mij op dat moment ook wat kalmeert. Thuis heeft ze wat biogaas en verband om het te verbinden, en ze zal ook eventjes e.e.a. opzoeken over een brandwond door thee, om te kijken wat we moeten doen. Wanneer ze de deur uitloopt koel ik door met één hand en zoek met mijn andere hand op mijn telefoon naarstig naar wat ik nog meer moet doen in geval van deze verbranding. Ik kom tegen dat, wanneer er blaarvorming optreed je absoluut naar een dokter moet. Ongeveer een minuutje nadat ik deze zinnen lees, zie ik dat het straaltje water dat over mijn rechterbovenbeen stroomt, niet meer in een gelijke stroom naar beneden valt, maar dat er een hobbeltje ontstaat. Op dat moment slaat bij mij de paniek toe en weet ik dat ik dit niet alleen thuis op kan lossen, maar dat ik de HAP moet bellen. Dit doe ik dan ook zodra mijn tante terug is.
Het menu voordat je een verpleegkundige aan de lijn krijgt is frappant te noemen. Uiteraard mag je alleen aan de lijn blijven als er sprake is van spoed, maar dat je ook je verzekeringspas gereed moet houden lijkt me in sommige gevallen (op zijn zachtst gezegd) wat lastig. Op het moment dat ik bel, sta ik namelijk in mijn ondergoed mijn brandwonden te koelen met één hand en in de andere hand houd ik mijn telefoon vast. Gelukkig staan ze me ook zonder mijn verzekeringspas te woord en na een aantal standaard vragen (is de brandwond groter of kleiner dan een twee euro muntstuk? "Nou mevrouw, in mijn wond kunnen toch wel heel wat twee euro's hoor"), adviseert ze me twee paracetamol te slikken, een theedoek nat te maken voor het koelen onderweg, niets te eten of te drinken en meteen richting het ziekenhuis te rijden. Een ritje van vijftien minuten. Peanuts zou je zeggen, normaal gesproken. Maar die avond niet. Als teleporteren mogelijk was had ik dat graag gedaan, want dit was de langste rit uit mijn leven. Na 2 seconden was de theedoek opgewarmd en koelde niet meer. En dus kwam de pijn in volle hevigheid terug en kon ik me maar moeilijk een houding geven in de passagiersstoel. Ik weet niet hoe vaak ik gescholden heb, maar er kwamen geen mooie woorden uit mijn mond op dat moment.
Aangekomen bij het ziekenhuis mag ik meteen doorlopen. Ik zeg doorlopen, maar ik bedoel voorovergebukt, met een theedoek over de rode plekken en een lange rok die ik uit de kast heb gegrist om nog iets te kunnen bedekken, strompelen. Eenmaal in de behandelkamer ga ik op het bed liggen. Het eerste wat de verpleegkundige doet is mijn onderbroek wegknippen. Pijn beats schaamte en nadenken lukt inmiddels toch niet meer. Dan vraag ik, of meer, smeek ik of alsjeblieft de koude theedoek er terug op mag. Ondertussen vraagt ze van alles, maar ik zou niet meer kunnen vertellen wat. Wat ik wel weet, is dat ze te traag is met de doek te draaien. Na een paar seconden is hij heet en moet hij omgedraaid worden. Terwijl ik lig te bibberen op het bed schiet de gedachte door mijn hoofd dat ze me maar beter kunnen platspuiten nu, dan ben ik in ieder geval van die pijn verlost.
Dan komt de dienstdoende huisarts binnen. Een combinatie van eerste en tweedegraads brandwonden hoor ik hem zeggen nadat de verpleegkundige de theedoek optilt. Het duurt maar een seconde of tien voor ik hard in janken uitbarst van de pijn en vraag of de koele theedoek er terug op mag, wat in mijn herinnering een eeuwigheid duurde. Kronkelend van de pijn lig ik te wachten tot de verkoeling mijn warme lichaam weer vindt. De pijn is niet te vergelijken met iets wat ik ooit eerder heb gevoeld. Het brandt. Het brandt diep en het doet ontzettend veel pijn.
Besef van tijd ben ik inmiddels helemaal kwijt. Nadat de pijn een fractie minder geworden is en ik mijn ademhaling weer onder controle hebt vertelt ze me dat ze op de tweedegraads plekken een gaas gaat plakken dat als een tweede huid dient. Mepitel weet ik inmiddels. Waar ik me zorgen over maak is of het gaas erin zal plakken. Als kind heb ik een keer een verbandje of iets anders vastgeplakt gehad in een wondje en dat leek me hier nou niet echt de bedoeling. Maar ze vertelt me dat dat niet het geval is.
Inmiddels is ook duidelijk dat ik een grote blaar op mijn been heb, een net boven mijn schaambeen en een blaar ter grootte van mijn handpalm op mijn onderbuik. Vanaf het moment dat de dokter me bekeken had heb ik mijn ogen gesloten en ik durfde ze pas weer open te doen toen ze de gaasjes op mijn lichaam plakte.
Het koelen gebeurt me nog steeds te traag. Ze praat te veel en ik geef na enkele seconden iedere keer aan dat het tijd is om de doek om te draaien, omdat hij binnen no time heet is.
We zijn een paar minuten, waarschijnlijk een aantal tientallen minuten, verder als ik ineens ontzettend licht in mijn hoofd word. Draaierig, licht en weer bekruipt me de gedachte 'spuit me maar plat, en laat me wakker worden wanneer het minder is, alsjeblieft'. De zuurstof die ik inadem gaat naar de plek die het het meeste nodig heeft en dat zijn niet mijn hersenen, (die werken momenteel toch niet zo goed) maar de rode plekken op mijn lichaam. Met mijn ogen dicht, plat op het bed en wat suikersticks verder is het dan toch echt tijd om terug naar huis te gaan. Een rit waar ik niet op zit te wachten. Zeker niet na het horrorverhaal dat ik meekrijg voordat we vertrekken; "Zorg dat je wat tv-series of films klaar hebt staan voor de komende nacht, want je gaat helse pijnen hebben en zeker niet slapen". Dat is nou precies wat je wilt horen, nadat je net het gevoel dat je kapot gaat van je los hebt weten te schudden en de pijn draaglijker wordt.
Als een ware oma stap ik in de passagiersstoel. Opzij, kont eerst neer en dan je benen draaien naar binnen. Gelukkig verloopt de rit terug naar huis een stuk rustiger dan de rit er naar toe.
Bij thuiskomst installeer ik me in mijn woonkamertje. Op een papier schrijf ik welke pijnstillers ik op welk tijdstip mag slikken. Een van de vele dingen die volkomen langs me heen is gegaan en waarvoor ik dankbaar ben dat ik een lieverd bij me had die wel kon opletten.
Gelukkig ligt mijn bank heerlijk en is het geen grote straf om me daar op te installeren voor deze nacht. Op mijn tafeltje zet ik alles wat ik nodig heb. Op mijn computer zet ik een seizoen van Grey's Anatomy gereed om te kijken, zodat ik voldoende afleiding creëer voor deze 'helse nacht'. Die valt me gelukkig allermeest mee. De pijnstillers doen zijn werk goed en ik heb zelfs een anderhalf uur (weliswaar in delen, maar toch) geslapen.
Nu zijn we inmiddels veertien dagen verder. De eerste week ging gepaard met ups & downs. Dagelijks moet mijn verband twee keer verschoond worden en word ik geconfronteerd met mijn 'verminkte' lijf. Waarvan ik nog niet weet hoe het zal herstellen. Enge momenten, verdrietige momenten, maar voornamelijk confronterend om jezelf zo te zien. Gelukkig zijn de eerste sporen van genezing nu aanwezig. Waar de eerstegraads plekken na een tweetal dagen nagenoeg weggetrokken waren, begint er nu gezonde huid te ontstaan onder de aangetaste tweedegraads verbrande plekken die het minder zwaar te verduren hebben gehad. Geduld, rust en een goeie verzorging staan momenteel bovenaan mijn lijstje. Sinds een kleine week probeer ik iedere dag even wat frisse lucht mee te pakken, omdat ik eigenlijk de hele dag binnen zit/lig. Het zal nog wel even duren voor ik weer de oude ben, maar het herstel is in aantocht en daar probeer ik me op te richten.