Haar kracht
Een pracht
Uit overmacht
Van golven viel ze neer
Wangen zilt van tranen
Ogen aangedaan
Benen slappe slierten
Van het lange staan
Golf van besef
Troebleerde haar zicht
Golf van leegte
Maakt dat ze ligt
Gedwongen
Toelatend
Gezwicht
Overgegeven
Haar kracht
Een pracht
Uit overmacht
Van golven viel ze neer
Wangen zilt van tranen
Ogen aangedaan
Benen slappe slierten
Van het lange staan
Golf van besef
Troebleerde haar zicht
Golf van leegte
Maakt dat ze ligt
Gedwongen
Toelatend
Gezwicht
Overgegeven
Verwar haar overgave niet met zwakte
Haar vallen niet met verloren
Ze komt voort uit kracht
Ze leerde dat golven niet te stoppen zijn
Hoe graag je dat soms wilt
Hoe harder je er tegen vecht
Hoe meer kracht je ze geeft
Hoe meer je overspoeld zult raken
Ondergedompeld en doorzeeft
De kracht zit in de overgave
In voelen dat je leeft
Het is donderdagavond, ik zit aan tafel tegenover mijn moeder.
We eten samen, zoals we de afgelopen weken regelmatig deden.
In die weken ben ik vaker in mijn geboortedorp Breskens om samen te zijn met mama en mijn broer.
Het is inmiddels tien weken geleden dat Loe overleed en ik heb al minstens evenveel keer op deze manier tegenover mijn moeder gezeten tijdens het eten en toch voelde dit anders.
Mijn salade smaakte niet zoals hij moest smaken. Alsof er graten in zitten. Ik vecht iedere hap naar binnen en als hij er bijna in zit kijk ik mijn moeder aan en barst in huilen uit.
Mama zit tegenover mij aan tafel. Op de plek waar Loe altijd zat. (Waarom? Omdat we anders naast elkaar zouden zitten en dat is ook niet echt heel gezellig.)
Golven aan emotie worden in beweging gebracht om er als zilte druppels uit te komen. Ze biggelen over mijn wangen. Het besef dat die plek nooit meer ingenomen zal worden door Loe doet pijn. Het zien van zijn gitaar in de woonkamer doet pijn. Het zien van de rouwkaart doet pijn. Het zijn in dit huis, zonder hem, doet pijn. Het besef dat mijn moeder alleen door moet zonder hem, doet pijn. Het valt op me en ik kan niet anders dan me eraan overgeven. En dat doet pijn. Dat betekent dat het echt is.
Wanneer ik in Tilburg zit.
Mijn eigen plekje.
Lukt het me om de realiteit van de gebeurtenissen te parkeren om zo toch aan werk toe te komen.
Om zo toch de draad van het 'normale' leven terug op te pakken.
Maar nu ik hier ben.
En alles me eraan herinnert wat er is gebeurd en wat niet meer is. Kan ik niet anders dan de realiteit onder ogen zien en me overgeven aan verdriet.
Dat nooit lang duurt. Het zijn golven.
En na een kleine storm wordt de zee terug kalm, zodat we weer verder kunnen varen.
In die boot, waarin ik niet wilde zitten. Maar niet meer uit kan.
Hoe harder ik tegen de boot vecht, hoe meer impact hij heeft.
En dus geef ik me stukje bij beetje over.
Aan die verdomde boot, met zijn barre overtocht.
Die hoe je het ook went of keert.
Gemaakt zal moeten worden.
We eten samen, zoals we de afgelopen weken regelmatig deden.
In die weken ben ik vaker in mijn geboortedorp Breskens om samen te zijn met mama en mijn broer.
Het is inmiddels tien weken geleden dat Loe overleed en ik heb al minstens evenveel keer op deze manier tegenover mijn moeder gezeten tijdens het eten en toch voelde dit anders.
Mijn salade smaakte niet zoals hij moest smaken. Alsof er graten in zitten. Ik vecht iedere hap naar binnen en als hij er bijna in zit kijk ik mijn moeder aan en barst in huilen uit.
Mama zit tegenover mij aan tafel. Op de plek waar Loe altijd zat. (Waarom? Omdat we anders naast elkaar zouden zitten en dat is ook niet echt heel gezellig.)
Golven aan emotie worden in beweging gebracht om er als zilte druppels uit te komen. Ze biggelen over mijn wangen. Het besef dat die plek nooit meer ingenomen zal worden door Loe doet pijn. Het zien van zijn gitaar in de woonkamer doet pijn. Het zien van de rouwkaart doet pijn. Het zijn in dit huis, zonder hem, doet pijn. Het besef dat mijn moeder alleen door moet zonder hem, doet pijn. Het valt op me en ik kan niet anders dan me eraan overgeven. En dat doet pijn. Dat betekent dat het echt is.
Wanneer ik in Tilburg zit.
Mijn eigen plekje.
Lukt het me om de realiteit van de gebeurtenissen te parkeren om zo toch aan werk toe te komen.
Om zo toch de draad van het 'normale' leven terug op te pakken.
Maar nu ik hier ben.
En alles me eraan herinnert wat er is gebeurd en wat niet meer is. Kan ik niet anders dan de realiteit onder ogen zien en me overgeven aan verdriet.
Dat nooit lang duurt. Het zijn golven.
En na een kleine storm wordt de zee terug kalm, zodat we weer verder kunnen varen.
In die boot, waarin ik niet wilde zitten. Maar niet meer uit kan.
Hoe harder ik tegen de boot vecht, hoe meer impact hij heeft.
En dus geef ik me stukje bij beetje over.
Aan die verdomde boot, met zijn barre overtocht.
Die hoe je het ook went of keert.
Gemaakt zal moeten worden.